Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ3114

Datum uitspraak2008-08-19
Datum gepubliceerd2009-07-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers188100 \ CV EXPL 06-677
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Aandelenlease. Geen dwaling of misbruik van omstandigheden aangenomen. Ook geen schending zorgplicht.


Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Leeuwarden zaak-/rolnummer: 188100 CV EXPL 06-677 vonnis van de kantonrechter d.d. 19 augustus 2008 inzake [eiser], hierna te noemen: [eiser], en [eiseres], hierna te noemen: [eiseres], echtelieden, beiden wonende te [woonplaats], eisers, hierna gezamenlijk te noemen [eisers], gemachtigde: aanvankelijk mr. M.E. Bosman en mr. B. Parmentier thans mr. J.H.E. de Beer tegen de besloten vennootschap Aegon Financiële Diensten B.V., hierna te noemen: Aegon, gevestigd te Leeuwarden, gedaagde, gemachtigden: mr. B.W.G. van der Velden en mr. H.J. van der Baan. Procesverloop 1. Ingevolge het tussenvonnis van 11 september 2007 heeft [eisers] een akte, tevens houdende wijziging van eis, genomen. Aegon heeft hierna een antwoordakte genomen. Vervolgens is vonnis bepaald op de stukken welke hier als ingelast gelden. De beoordeling 2. De kantonrechter neemt hier over hetgeen is overwogen en beslist bij tussenvonnis van 11 september 2007. Beroep op 1:88 juncto 1:89BW en beroep op 6:127 BW en 3:69 BW 3.1. [eisers] geeft thans, in weerwil van zijn overige stellingen, toe dat mevrouw [eiseres] de overeenkomst wel degelijk heeft ondertekend en dat ten onrechte een beroep is gedaan op artikel 1:88 juncto 1:89 BW. Nu stelt [eisers] echter dat de heer [eiser], als contractspartij, de overeenkomst niet heeft aanvaard of bekrachtigd en dat om die reden de overeenkomst niet rechtsgeldig tot stand is gekomen. 3.2. De kantonrechter verwerpt deze stellingen van [eisers]. [eiser] is immers altijd op de hoogte geweest van deze overeenkomsten, heeft betalingen verricht en in ontvangst genomen en heeft zichzelf, blijkens zijn stellingen, tot en met het tussenvonnis als wederpartij van Aegon beschouwd. Tot slot zij verwezen naar de aanhef van de brief die [eiser] op 4 augustus 2008 aan Aegon heeft geschreven, en waar hij meldt: "In het verleden ben ik met uw instelling de hierboven aangehaalde effectenlease-overeenkomst aangegaan." 3.3. Nu vast staat dat de overeenkomst tot stand is gekomen en het beroep op artikel 1:88 juncto 1:89 BW niet wordt gehandhaafd zal de kantonrechter de overige stellingen beoordelen. strijd met Wet op het consumentenkrediet (Wck) en andere wetten en regelingen 4.1. Aegon beschikte niet over een vergunning krachtens de Wck, op welke grond de (ver)nietig(baar)heid van de overeenkomst is bepleit. Daarnaast wordt aangevoerd dat er sprake is van nietigheid van de overeenkomst, dan wel een tekortkoming of onrechtmatig handelen jegens [eiser] wegens strijd met andere wetten - zoals de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en de Wet identificatie bij dienstverlening - en regelingen. Naar aanleiding daarvan wordt het volgende overwogen. 4.2. Indien de overeenkomst op een van de bovenbedoelde gronden zou worden vernietigd, ontstaan daaruit voor beide partijen verplichtingen. Enerzijds zal Aegon de reeds geleverde prestaties ongedaan dienen te maken, anderzijds zal in dat geval, op grond van artikel 6: 278 BW, de waardedaling van de geleaste effecten voor rekening van [eisers] kunnen komen. Beide verplichtingen dienen te worden beoordeeld en (zonodig) beperkt (eventueel tot nihil) met toepassing van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 BW). Die maatstaven van redelijkheid en billijkheid en de daarbij in aanmerking te nemen feiten en omstandigheden van het individuele geval zijn dezelfde als die welke dienen te gelden zonder toepasselijkheid van de betreffende wet, waardoor het eindresultaat in beide gevallen hetzelfde zal zijn. Voorts dient Aegon in de onderhavige gevallen ook buiten hetgeen is bepaald in de Wck en de andere bedoelde wetten en regelingen reeds aan een zorgplicht te voldoen waaraan hoge eisen worden gesteld. Niet valt in te zien dat er een verschil bestaat tussen laatstbedoelde algemene zorgplicht - waaraan hierna zal worden getoetst - en de zorgplichten die de hiervoor bedoelde wetten en regelingen in het algemeen beogen te waarborgen. 4.3. De slotsom is dat het beroep op de Wck en/of op de bovenbedoelde andere wetten en regelingen in beginsel niet tot een ander oordeel zal leiden omtrent de (door elk van partijen te dragen) gevolgen van het aangaan van de betreffende overeenkomst, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep. Uit het voorgaande volgt dat er voldoende gronden bestaan om de toepasselijkheid van de Wck en de andere hier bedoelde wetten en regelingen in het midden te laten. Boek 7A BW 5.1. Voor het geval dat de Wck niet van toepassing wordt verklaard, doet [eisers] een beroep op schending van de artikelen 7A: 1576c en 1576e BW door Aegon, met als gevolg dat de overeenkomst vernietigd dient te worden. 5.2. Aegon heeft deze stelling gemotiveerd betwist. Volgens Aegon is er geen sprake van koop op afbetaling, aangezien er geen sprake is van aflevering van de gekochte zaak noch van betaling in termijnen. Bovendien kan koop op afbetaling slechts betrekking hebben op zaken. Daarnaast stelt Aegon dat een eventuele schending van de genoemde artikelen niet tot vernietigbaarheid van de overeenkomst leidt. 5.3. De kantonrechter is van oordeel dat het verweer van Aegon met betrekking tot de toepasselijkheid van de vijfde titel A van boek 7A BW niet opgaat, waarbij wordt verwezen naar de in dit arrondissement reeds gewezen jurisprudentie. Echter, eventuele strijdigheid met de artikelen 7A: 1576c en 1576e BW met betrekking tot respectievelijk vervroegde opeisbaarheid en vervroegde afbetaling heeft geen nietigheid of vernietigbaarheid van de gehele overeenkomst tot gevolg. dwaling 6.1. Een persoon die overweegt een overeenkomst aan te gaan, is tegenover de wederpartij gehouden om, binnen redelijke grenzen, maatregelen te nemen teneinde te voorkomen dat hij onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken die overeenkomst afsluit. Uit die verplichting volgt dat van een potentiële afnemer mag worden verwacht dat hij deze overeenkomst zorgvuldig leest alvorens ermee in te stemmen en zich naar vermogen inspant om de reikwijdte van zijn daaruit voortvloeiende verplichtingen en risico’s te begrijpen. Als hij nalaat zich op de hier bedoelde wijze te informeren en vervolgens onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken een overeenkomst aangaat, komt die onjuiste voorstelling voor zijn eigen risico. In dat geval kan zij krachtens art. 6:228 lid 2 BW niet tot vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling leiden. 6.2. Niet is gesteld of gebleken dat de overeenkomst tot stand is gekomen zonder dat [eisers] kennis heeft kunnen nemen van de tekst van de overeenkomst en de bijbehorende bijzondere voorwaarden. Uit de inhoud van die stukken had [eisers] kunnen en moeten afleiden dat er sprake was van een lening met renteverplichtingen voor de financiering ten behoeve van door hem gekochte aandelen en van een verplichting tot het op enig moment voldoen van het aankoopbedrag. De overeenkomst geeft bovendien aan welke rente in rekening wordt gebracht en wat de totale leasesom is. Bij vragen daaromtrent had (ook) van [eisers] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Er dient in zijn algemeenheid van uit te worden gegaan dat ieder die in aandelen belegt zich er van bewust dient te zijn dat koersen van aandelen ook kunnen dalen. 6.3. Het beroep van [eisers] op vernietigbaarheid van de overeenkomsten wegens dwaling faalt en de bijbehorende vordering zal derhalve worden afgewezen. misbruik van omstandigheden 7.1. [eisers] stelt voorts dat er sprake is van misbruik van omstandigheden. Hij heeft er daarbij op gewezen dat in deze zaak de professionele instelling en een onervaren consument tegenover elkaar staan: [eisers] is door zijn onervarenheid bewogen tot het aangaan van de overeenkomsten. Op Aegon rustte de precontractuele zorgplicht om [eisers], gezien zijn onkunde, onervarenheid en lichtzinnigheid, te behoeden voor overhaaste stappen. De overeenkomsten zijn veel te lichtvaardig tot stand gekomen en Aegon had [eisers] voor de gevolgen ervan moeten waarschuwen. 7.2. Van misbruik van omstandigheden is sprake wanneer iemand, die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, wordt bewogen tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden. Dat er aan de zijde van [eisers] sprake was van bijzondere omstandigheden waarmee Aegon bekend was en waardoor [eisers] tot het aangaan van de overeenkomsten zou zijn bewogen, is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken. Het enkele beweerdelijke feit dat [eisers] onervaren was op het gebied van beleggingen en desondanks toch de overeenkomsten met Aegon is aangegaan, brengt niet met zich mee dat Aegon misbruik van die beweerdelijke onervarenheid heeft gemaakt. Bovendien is niet gebleken waarom Aegon [eisers] van het aangaan van de overeenkomst had moeten weerhouden. Dit verweer van [eisers] zal dan ook als ongegrond worden gepasseerd. zorgplicht 8.1. Bij de beantwoording van de vraag of en in welke omvang op Aegon een zorgplicht rustte jegens [eisers] stelt de kantonrechter het volgende voorop. Doordat Aegon aan [eiser] het aanbod heeft gedaan om een aandelenleaseovereenkomst te sluiten en [eiser] via het aanmeldingsformulier aan Aegon te kennen heeft gegeven hierop te willen ingaan en daarbij heeft verzocht om toezending van een leaseovereenkomst ter ondertekening, is tussen Aegon en [eiser] een rechtsverhouding ontstaan. Ook als partijen anders dan door "onderhandelingen" betrokken zijn bij het voorbereiden van een tussen hen te sluiten overeenkomst, zijn zij tot elkaar komen te staan in een rechtsverhouding die wordt beheerst door hetgeen uit de wet (in ruime zin) en de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit. De stelling van Aegon dat de Nadere regeling toezicht effectenverkeer onverbindend is, treft geen doel, reeds omdat de daarin neergelegde regels ook volgen uit de zorgplicht waarvan de Hoge Raad in zijn arrest van 9 januari 1998, NJ 1999, 285, JOR 1998, 116, heeft beslist “dat de maatschappelijke functie van banken een bijzondere zorgplicht meebrengt, zowel jegens haar cliënten uit hoofde van de met hen bestaande contractuele verhouding, als ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoort te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.” Derhalve dient tot uitgangspunt te worden genomen dat Aegon - als professionele en op het terrein van aandelenlease bij uitstek deskundig te achten dienstverlener - jegens particuliere, niet professionele, cliënten tot een bijzondere zorgplicht is gehouden. 8.2. De kantonrechter is van oordeel dat de zorgplicht van Aegon in elk geval twee elementen bevat, te weten een onderzoeks- en een informatieverplichting. In de eerste plaats rustte op Aegon de verplichting om bij [eisers] informatie in te winnen over zijn financiële positie, teneinde te kunnen vaststellen of het aangaan van de aandelenlease-overeenkomst in dit geval financieel verantwoord was of niet. In de tweede plaats was Aegon gehouden voldoende informatie te verstrekken over het product en de daaraan verbonden risico's. 8.3. Ten aanzien van het beroep van [eisers] op schending van de onderzoeksverplichting merkt de kantonrechter op dat het inwinnen van informatie betreffende de financiële situatie, de beleggingsdoelstelling en de beleggingservaring van de belegger op grond van deze bepaling slechts kan worden gevergd indien op grond van de persoonlijke omstandigheden van [eisers] Aegon, indien zij daarvan had kennis gedragen, [eisers] ervan had behoren te weerhouden de overeenkomst aan te gaan. Daarvan is niet gebleken. In de precontractuele fase ging het slechts om de vraag of [eisers] in staat was de overeengekomen maandtermijnen, die gedurende de looptijd steeds gelijk zouden blijven, te voldoen. Het was aan [eisers] om te beoordelen of hij tot die betalingen in staat was. [eisers] werd door de overeenkomst niet op onverantwoorde wijze blootgesteld aan de gevolgen van koersverliezen. 8.4. Het beroep van [eisers] op schending van de op Aegon rustende informatie-verplichting kan ook geen doel treffen. In beginsel is een financiële instelling zoals Aegon – als bij uitstek professioneel en deskundig op dit terrein – jegens particuliere, niet professionele, cliënten zoals [eisers], tot een bijzondere zorgplicht gehouden in geval van mogelijke grote risico's verbonden aan aandelenleaseconstructies. In het onderhavige geval is van dergelijke risico's evenwel geen sprake. Immers: blijkens de overeenkomst is het risico voor [eisers] ertoe beperkt dat hij aan het einde van de looptijd, op welk moment de leasesom geheel is afgelost, blijft zitten met in waarde gedaalde aandelen en daardoor geen enkel geldelijk gewin zal ondervinden. Een dergelijk risico is eigen aan beleggen en mag bekend verondersteld worden. Of dit risico zich zou hebben voltrokken, zou overigens pas in 2014 kunnen worden beoordeeld. Het risico van een restschuld doet zich enkel voor bij tussentijdse beëindiging. Nu tussentijdse beëindiging niet tot de wezenlijke kenmerken van de overeenkomst behoort had Aegon niet nadrukkelijk voor dit risico hoeven te waarschuwen. Dat [eisers] zich thans geconfronteerd kan zien met een eventuele restschuld, is niet het gevolg van het gestelde risicovolle karakter van de overeenkomst maar van de mogelijke tussentijdse beëindiging door [eisers] 8.5. Geoordeeld wordt derhalve dat van een toerekenbare tekortkoming dan wel een onrechtmatige daad zijdens Aegon geen sprake is en daarom zal de vordering tot vernietiging, ontbinding of schadevergoeding, wat er van de gestelde schade ook zij, worden afgewezen. overleggen bescheiden aankoop effecten 9. [eisers] heeft voorts gevorderd Aegon te gelasten om de gegevens omtrent de aan- en verkoopkoersen en data van onderliggende effecten over te leggen, omdat hij op grond van geruchten vreest dat de effecten niet zijn aangekocht. [eisers] heeft die stelling evenwel niet nader met feiten of omstandigheden onderbouwd, zodat de kantonrechter die stelling als onvoldoende gegrond zal passeren. Hetgeen [eisers] heeft aangevoerd met betrekking tot het AFM-rapport heeft betrekking op de procedure tot verbindendverklaring van de Duisenbergregeling en kan in deze derhalve geen rol spelen. De hierop gebaseerde vorderingen van [eisers] zullen dan ook als ongegrond worden afgewezen. vernietiging/ontbinding 10.1. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dient de vordering met betrekking tot de nietigheid c.q. de vernietigbaarheid, wanprestatie, ontbinding, onrechtmatig handelen en schadevergoeding te worden afgewezen. BKR-registratie 11. De vordering van [eisers] om Aegon te gebieden om aan de stichting BKR te Tiel te melden dat geen betalingsachterstanden bestaan en/of dat de inschrijving en achterstandscodering ten onrechte is geschied, zal als ongegrond worden afgewezen, nu Aegon onweersproken heeft gesteld dat de overeenkomsten en eventuele achterstanden niet door Aegon bij het BKR zijn aangemeld. ontvankelijkheid [eiseres] 12. Uit het vorenoverwogene volgt dat [eiser] en [eiseres] beiden als contractspartij hebben te gelden. proceskosten 13. [eisers] zal als de in ongelijk te stellen partij worden verwezen in de proceskosten. De kantonrechter ziet in de wijze waarop geprocedeerd is aanleiding om af te wijken van het gebruikelijke liquidatietarief. De dagvaarding behelst een algemeen deel en een bijzonder gedeelte. Het bijzondere gedeelte bestaat uit een toelichting betreffende de individuele situatie van eisers. De kantonrechter heeft geconstateerd dat ook dit bijzondere gedeelte in overwegende mate bestaat uit een standaard tekst. Nadat de zaak ambtshalve is gesplitst heeft Aegon 155 conclusies van antwoord ingediend, eveneens bestaande uit een algemeen deel (voor iedere eiser identiek) en een deel waarbij wordt ingegaan op de individuele positie van eisers. Van de zijde van eisers is vervolgens volstaan met het indienen van één - weliswaar omvangrijke - conclusie van repliek. Aegon tenslotte heeft in iedere zaak afzonderlijk een conclusie van dupliek genomen. Gelet op het bovenstaande zal het salaris gemachtigde naar redelijkheid en billijkheid worden begroot op € 50,-- per punt. De inhoud van de laatstgenomen akte is zodanig dat deze akte zal worden betrokken bij de begroting van de proceskosten De kantonrechter ziet geen aanleiding de vordering tot betaling van wettelijke rente over deze kosten toe te wijzen. Beslissing De kantonrechter: wijst de vorderingen af; veroordeelt [eisers] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Aegon begroot op € 150,-- wegens salaris; verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2008 in tegenwoordigheid van de griffier. c185